Dhr. T. Scheenen richt zich als biofysicus op de technische ontwikkeling van MRI en MRS: “Ik werk op de afdeling Beeldvorming en ben vaak in direct contact met verschillende specialisten. Zij geven aan wat de behoeftes zijn vanuit de kliniek. Welke structuren en processen in het lichaam wil een arts graag in beeld zien? Ik zoek de beste techniek en ontwikkel die tot een klinische toepassing. Daarnaast draag ik graag bij aan meer fundamenteel onderzoek: hoe gedraagt een tumor zich, hoe is de wisselwerking met het weefsel er omheen? Met MRI kun je allerlei metingen doen aan de structuur en het metabolisme van een tumor.”
Scheenen werkt vooral aan prostaatkanker. Daarbij gebruikt hij naast de klinische MRI-scanners in het Radboudumc ook een experimenteel systeem dat staat in het Erwin L Hahn Instituut in Essen. “Die scanner heeft een sterker magneetveld dan de scanners in het Radboudumc, wel 7 Tesla. Dat levert een hogere resolutie en daardoor betere plaatjes,” legt Scheenen uit. Bij prostaatkanker gebruikt hij kleine ijzerdeeltjes (USPIOs) als contrastmiddel en zoekt zo naar verdachte lymfekliertjes, waar mogelijk tumorcellen inzitten. Deze techniek gebruikt hij inmiddels ook bij kanker in andere lichaamsdelen: alvleesklier, slokdarm, rectum en hoofdhals.
Op het gebied van prostaatkanker zijn grote mijlpalen bereikt. Mede dankzij het onderzoek van Scheenen is de zogenaamde multi-parametrische MRI (mp-MRI) opgenomen in de richtlijnen, als eerste stap bij verhoogde bloedwaarden voor prostaatkanker, met minder biopten tot gevolg. “Een volgende stap is de verdere technische ontwikkeling van mp-MRI, zodat we heel betrouwbaar kleine uitzaaiingen kunnen opsporen. We kijken daarbij naast anatomie ook naar doorbloeding en de beweeglijkheid van water, wat een maat is voor de dichtheid van weefsel. Hoe dichter het weefsel, hoe agressiever de tumor. Ook werken we aan kwantitatieve MRI en meten we steeds meer in 3D.”
Agressiviteit meten
Naast protonen in water en vet, meet Tom Scheenen ook aan andere atoomkernen met MRI, zoals fosfor, fluor, koolstof en deuterium. “De concentratie van stoffen met deze kernen is in tumoren vaak anders zijn dan in gezond weefsel. Wij zoeken naar een link tussen deze zogenaamde metabolieten en de agressiviteit van een tumor, zodat je daar in de toekomst op basis van MRI iets over kunt zeggen.” Dat levert weer nieuwe technische uitdagingen. “Zodra je iets anders wilt meten dan waterstof, heb je een andere meetinstrument nodig in je MRI-scanner. Die speciale onderdelen ontwikkelen we voor onze preklinische scanners zelf, en voor klinisch gebruik doen we dat samen met bedrijven als Tesla Dynamic Coils en Rapid Biomedical.”